1.   ternauwernood bw. 'nauwelijks'
categorie:
geleed woord
Mnl. ter nauwer noot 'in hachelijke omstandigheden' in Hoe mach iemen ter nauwer noot, Alse hi vore hem siet die doot Nutteliken raet visieren 'hoe kan iemand in hachelijke omstandigheden, als hij de dood voor zich ziet, een goede uitweg bedenken?' [1390-1410; MNW-R], met nauwer noot 'slechts met moeite, nauwelijks' in dat ich mit nauwer noit mit hoen gededingt heb, dat hi verhalden wilde thent Palmen 'dat ik met moeite met hem ben overeengekomen, dat hij uitstel geeft tot Palmpasen' [1408; MNW]; vnnl. ter nauwer noot 'nauwelijks' in Soo datter gheen ander becommernisse ter nauwer noot in en sal moogen dan dat noodich ... is 'zodat er nauwelijks meer benodigdheden in kunnen dan wat noodzakelijk is' [midden 16e eeuw; MNW], [1602; iWNT plunden], ternauwer nood [1654; iWNT verwant II], ternauwernoot [1656; iWNT dreg], Ternauwernood had men hem te woord gestaan, of ... [1874; iWNT afschepen].
Gevormd uit de met een lidwoord samengetrokken vorm ter 'in de, met de' van te 1 en de datief van nauw in de betekenis 'zeer weinig ruimte latend' en het oorspr. vrouwelijke zn. nood. Sinds het eind van de 19e eeuw wordt deze woordcombinatie meestal aaneengeschreven.
Vergelijk Engels narrow 'nauw' en 'ternauwernood' in a narrow escape 'op het nippertje'.
Fries: -


  naar boven