1.   termiet zn. 'tropisch insect van de orde Isoptera'
categorie:
leenwoord
Nnl. de "Termites", of "Witte Mieren" [1782; Vad.lett., 159], witte mieren of termijten [1807; Uilkens], De witte Mier of Termiet [1809; Uittreksels].
Aanvankelijk ontleend aan Engels termites 'bepaalde tropische insecten' [1781; OED], dat ontleend is aan het meervoud termites van wetenschappelijk Latijn termes, de term die Linnaeus gebruikte voor 'termiet' [1748; Schulz], een ontlening van Laatlatijn termes 'houtworm', een variant van klassiek Latijn tarmes 'id.', dat afgeleid is van terere 'wrijven', zie trema. De ontlening aan het Engels blijkt uit het feit dat de eerste attestatie uit een (vertaalde) brief komt van een Engelsman (Smeathman), dezelfde brief die ook voor de eerste attestatie, een jaar eerder, in de OED zorgde. In het Engels en Frans werd bij de meervoudsvorm termites een enkelvoudsvorm termite gevormd. Het Nederlands heeft deze enkelvoudsvorm wrsch. aan een van beide talen ontleend. Frans termite 'termiet' [1797; TLF], termites 'termieten' [1797; TLF], is eveneens aan Engels termites ontleend.
Literatuur: Uittreksels (1809), Maandelijksche uittreksels, of Boekzaal der geleerde wereld, dl. 188, Amsterdam, 340
Fries: termyt


  naar boven