|
1. |
tentoonstelling zn. 'expositie' categorie: samensmelting (blending), tautologie, contaminatie, samentrekking Vnnl. ten toon stelling 'het openlijk laten zien van iets, openlijke uiting' in zulk een' ten toon stelling van ejghen lof [1638; iWNT]; nnl. tentoonstelling 'expositie, algemeen toegankelijke verzameling' in de algemeene openbare ten Toonstelling van de voorbrengselen der Volksvlijt [1807; iWNT]. Afleiding van de woordgroep ten toon stellen (als in maeckte met Waterverwe [een portret] en steldet ten toon [1605; iWNT rabauw]), al minstens vanaf 1797 ook aan elkaar gespeld (tentoonstellen 'in het openbaar laten zien' [1797; iWNT]). Fries: toanstelling (ontleend aan het Nederlands)
|
naar boven
|