1.   tenslotte bw. 'eigenlijk'
categorie:
geleed woord
Nnl. ten slotte 'tot besluit, op het laatst' [1818; iWNT slot], ook wel aaneengeschreven in de oorzaken zijn: ... en tenslotte ... [1871; iWNT urine], dan tenslotte 'alles overwogen hebbende, eigenlijk' in Tenslotte is de doorsnee-schooljongen gevoelig voor een gedicht als The Raven [1932; iWNT doorsnede], Tenslotte is Molenbeek maar eens jarig [1934; iWNT eten II], ten slotte "als datgene wat alleen of altijd nog zeker is, overblijft" [1961; Van Dale slot].
Gevormd uit de met een lidwoord samengetrokken vorm ten 'op het, aan het' van te 1 en de verbogen vorm van slot 'einde'. Aanvankelijk had deze verbinding alleen de letterlijke, temporele betekenis 'aan het eind, op het laatst'. Voor de in de 20e eeuw ontstane betekenis 'welbeschouwd, eigenlijk' moet men uitgaan van 'tot besluit, aan het eind van de redenering, aan het eind van de beschouwingen of overwegingen'.
De historische spelling is ten slotte. Het aaneengeschreven tenslotte komt vanaf 1950 (Van Dale) in de woordenboeken voor. Sinds WL 2005 bestaat er officieel een betekenisonderscheid tussen de spelling ten slotte 'op het laatst' en tenslotte 'eigenlijk'.
Fries: -


  naar boven