1.   aanstonds bw. 'gauw, terstond'
categorie:
geleed woord
Vnnl. aenstont 'terstond' [1630; WNT], aenstonts [1673; WNT].
Met bijwoordelijke -s ontstaan uit ouder aenstond, bij mnl. aenstonden = aen desen stonden 'terstond, gauw' [14e eeuw; MNW] bij het zn. stonde 'uur'.
Fries: aanst, aansen


  naar boven