1.   choke zn. 'smoorklep in carburateur'
categorie:
leenwoord
Nnl. choke 'versmalling in de loop van een jachtgeweer om het schot (hagel) minder te spreiden' [1889; Het Sportblad 1, 1], 'smoorklep' in de samenstelling choke-knop [1933; Winkler Prins auto], choke [1951; WNT Aanv.].
Ontleend aan Engels choke 'versmalling in een jachtgeweer' [choak 1786; OED], 'smoorklep, gasklep' [1926; OED], een afleiding van het werkwoord choke 'smoren, (ver)stikken', ontwikkeld uit Middelengels choke, cheke. De verdere herkomst in het Engels is niet helemaal duidelijk; het woord gaat mogelijk terug op Oudengels acēocian 'verstikken' [1000; OED], dat wrsch. verwant is met het zn. cheek, zie kaak 1.
De choke dient om de luchttoevoer naar de koude motor deels af te snijden, zodat die een rijker benzine-lucht-mengsel krijgt.
Fries: choke, sjook


  naar boven