Favorieten

1 lemma in uw favorieten




Met de knop 'Alles wissen' wist u al uw favorieten.


Met het prullenbakje kunt u één specifiek lemma uit de lijst verwijderen.
tijm zn. 'lipbloemige plant van het geslacht Thymus'
categorie:
leenwoord
Mnl. alleen in de vorm thimus, tymus, timus 'kruid, bloem' in des heeft hi van der bloeme den name, van thimus 'daarom draagt hij de naam van de bloem, van tijm' [1287; MNW], tymus, eyn waelruyckende cruyt [1477; Teuth.]; vnnl. dan ook tijm, thijm in tijm, tymmoes 'kruid' [1599; Kil.], twee soorten van Thijm [1608; WNT]; nnl. tijm 'kruid' in lavendel, munt en St. Janskruid, tijm en rosmarijn [1866; WNT zenuw].
Ontleend aan Frans thym, ouder tym 'plant, kruid' [13e eeuw; TLF], dat zelf een geleerde ontlening is aan Latijn thymum; het Latijnse woord is ontleend aan Grieks thúmon 'kruidige plant', waarvan de verdere herkomst onzeker is. Wrsch. is het een voor-Grieks leenwoord.
Fries: time