|
1. |
poorter zn. 'burger' categorie: geleed woord Mnl. porter, portere 'stedeling, burger met rechten' in alle de porters 'al de ingezetenen van de stad' [1236; VMNW], inder seluer vriheden dar die portres in sijn 'met dezelfde privileges als de stadsbewoners hebben' [1254; VMNW]; vnnl. poorter 'burger' [1599; Kil.]. Afleiding van poort 'stad' met het achtervoegsel -er, zie -aar. Een poorter is dus 'iemand die in de stad, woont'. Zie ook burger, dat in het Middelnederlands synoniem was. Literatuur: Debrabandere 2000, 61 Fries: -
|
naar boven
|