1.   sakkerloot tw. als bastaardvloek
categorie:
geleed woord
Vnnl. sackerloot in Gords-sackerloot! ick sweert by seven sacken Krenten 'Gort-sakkerloot! Ik zweer het bij zeven zakken krenten' (d.w.z. "God-sakkerloot! Ik zweer het bij zeven sacramenten", zie sacrament) [1612; WNT], saker loot hoe fraey sal dat staen [1644; iWNT]; nnl. o sakkerloot! [1779; WNT], ook sapperloot, slapperloot in Slapperloot! Gij moest u niet gaan inbeelden dat ... [1793; WNT sapper-], ... waarom zoudt gij niet zingen, sapperloot? [1864; WNT sapper-].
Ontleend aan Frans sacrelotte [1750; TLF sacredieu], en saperlotte [1809; TLF], twee van vele verbasteringen van sacré nom (de Dieu) 'heilige (naam van) God'. Tussenvormen van sacrelotte zijn bijv. sacreblotte en sacrebleu [1642; TLF], zoals ook de bastaardvloek parbleu een verbastering is van par Dieu 'bij God'. Het feit dat deze tussenwerpsels in het Frans veel later zijn geattesteerd dan in het Nederlands, is wrsch. te wijten aan een grotere terughoudendheid bij het publiceren van dergelijke woorden in teksten en het minder beladen zijn in het Nederlands van zulke vreemde woorden.
Frans sacré 'heilig, gewijd' is het verl.deelw. van sacrer 'wijden, zegenen, zalven' < Latijn sacrāre 'id.', zie sacrament. Voor Frans Dieu 'God' < Latijn deus 'god', zie dinsdag.
Fries: -


  naar boven