1.   zero telw. 'nul'
Vnnl. zero '(een) nul' in adeert aen 73 een zero also 730 'voeg aan 73 een nul toe, dus 730' [1578; Kool].
Ontleend aan Frans zéro 'nul' [1485; TLF] dat zelf aan Italiaans zero 'id.' ontleend is. Italiaans zero is een samentrekking van ouder zefiro, dat via middeleeuws Latijn zephirum [1202; TLF] aan Arabisch ṣifr 'leeg, nul' is ontleend, zie cijfer. Zie ook chiffon.
Als telwoord is zero in het Nederlands weinig gebruikelijk en vooral bekend in ontleende begrippen zoals zero tolerance 'nultolerantie' [1998; Ons Erfdeel 41, 534], uit Amerikaans-Engels zero tolerance (policy) 'id.' [1972; OED].
Fries: -


  naar boven