1.   poreus bn. 'met veel (zichtbare) poriën'
categorie:
leenwoord
Mnl. poroes 'met poriën' [1485; MNHWS]; vnnl. mitsdien dattet poreus is 'omdat het poreus is' (gezegd van de hersenpan) [1604; iWNT commissuur].
Ontleend aan Oudfrans poreux 'kleine openingen bevattend' [1314; Rey], afgeleid van het zn. pore 'porie, opening' [eind 13e eeuw; Rey], zie verder porie.
Fries: poreus


  naar boven