1.   pony zn. 'paardje'
categorie:
leenwoord, verkorting
Nnl. pony 'klein paardje' [1847; Kramers], vooral op de Shetland-eilanden ... vindt men de kleine paardjes, die onder den naam van pony's ... gezocht zijn [1864; WNT].
Ontleend aan Engels pony 'klein paard' [1710; OED], ouder Schots Engels powny 'id.' [1659; OED], dat zelf wrsch. ontleend is aan een verouderd Frans woord poulenet 'veulentje' [1444; OED], verkleinwoord van Oudfrans poulain 'veulen', zie veulen, dat in het Engels ook ontleend was als pouleyn 'hengstveulen' [1445; OED].
In overeenstemming met de ook nu nog gangbare uitspraak werd vroeger de spelling ponny geregeld aangetroffen, bijv. zeer mooi ponnytuig [1900; Nieuws van de dag]. In de betekenis pony 'over het voorhoofd vallend haar' [1889; WNT] is het woord een verkorting van de samenstelling pony-haar 'haar als van een pony' [1889; WNT]: bij een pony vallen de voorste manen over het voorhoofd.
Fries: pony


  naar boven