1.   moeten ww. 'verplicht zijn'
categorie:
etymologie onduidelijk
Onl. muoton 'kunnen' in thaz wir thich anasihen muozen 'zodat we je kunnen aankijken', thaz ich muoste dissolui 'dat ik kon sterven' [beide ca. 1100; Will.], 'genoodzaakt zijn' in thes most er the tiefere uallen 'daardoor moest hij des te dieper vallen' [1151-1200; Reimbibel]; mnl. moeten 'verplicht zijn, genoodzaakt zijn; mogen, gerechtigd zijn' in eíne brucke ... [d]ar man ouir gan muoet 'een brug waar men overheen moet lopen' [1201-25; VMNW], Niemen ... nemoet dragen suert 'niemand mag een zwaard dragen' [1236; VMNW], onder hare houede moten si wel hebben plumine cussine 'onder hun hoofd mogen ze wel veren kussens hebben' [1236; VMNW], binnen derden daghe moet hise gelden demesdaet al geel 'binnen drie dagen moet hij hun de boete volledig betalen' [1237; VMNW].
Os. mōtan 'kunnen, mogen, moeten' (mnd. möten); ohd. muozan 'id.' (nhd. mußen); ofri. mōta 'id.' (nfri. moatte); oe. mōtan 'moeten, kunnen' (ne. must, oorspr. 'zou moeten', nu 'moet'); got. ga-motan 'ruimte vinden'; < pgm. *mōt- 'kunnen, de gelegenheid hebben'. Dit is een preterito-presens (zie ook deugen), d.w.z. oorspr. een sterk werkwoord, in dit geval van de zesde klasse, waarvan de verleden tijdsvormen als presens gingen functioneren. Hierbij ontstonden vervolgens een nieuwe infinitief *mōtan- en een verleden tijd *mōt-ta-, wat klankwettig *mōssa- werd. Dat was als verleden tijd niet herkenbaar, en er werd dus nogmaals de verleden-tijds-t aan toegevoegd, wat via *mōsta- tot Nederlands moest leidde. Een vergelijkbare ontwikkeling onderging de verleden tijd van weten.
De verdere etymologie is onbekend. Er is wrsch. geen verwantschap met ontmoeten.
De betekenissen van moeten en andere modale hulpwerkwoorden als durven, kunnen, mogen liggen dicht bij elkaar en zijn in de loop van de tijd ook wel in elkaar overgelopen. De betekenis 'mogen' was in het Middelnederlands heel gewoon, maar is in het Nieuwnederlands verouderd. De huidige hoofdbetekenis 'verplicht zijn' bestaat daarentegen ook al in de vroegste Middelnederlandse attestaties.
Literatuur: G.A. Klarén (1913), Die Bedeutungsentwicklung von können, mögen und müssen, Lund
Fries: moatte


  naar boven