1.   gakken ww. 'roepen van ganzen'
categorie:
klankwoord
Nnl. gakken 'roepen van ganzen' [1961; van Dale]. Als klanknabootsend tussenwerpsel al eerder in Bij onze tamme ganzen hooren wij het geluid van "gik" en "gak." [1866; WNT gent].
Een klanknabootsend woord dat vrij laat in standaardtalige woordenboeken wordt opgenomen. Eerder bestond al het klanknabootsende werkwoord vnnl. gaghen 'snateren, roepen van ganzen' [1599; Kil.], met de frequentatiefvorm gagghelen "roepen gelijc de gansen doen" [1562; Kil.], nnl. gaggelen. Daarnaast bestaat het klanknabootsende werkwoord kakelen.
Nhd. gackern, gackeln, gacksen; ne. gaggle; ook mhd. gagen (nhd. gagen).
gakkeren ww. 'snateren van ganzen'. Nnl. gakkeren 'id.' [1961; van Dale]. Frequentatiefvorm van gakken.


  naar boven