Gezocht op:
trefwoord: ""
en categorie: "verkorting"

271 tot 280 van 335

1 | 11 | 21 | 31 | 41 | 51 | 61 | 71 | 81 | 91 | 101 | 111 | 121 | 131 | 141 | 151 | 161 | 171 | 181 | 191 | 201 | 211 | 221 | 231 | 241 | 251 | 261 | 271 | 281 | 291 | 301 | 311 | 321 | 331

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >

Index:



petitie
petoet
petroleum
pets
petticoat
petto
petunia
peuk
peul
peuren

peut

peuter
peuteren
peuzelen
piano 1
piano 2
pianoforte
picknick
pick-up
pidgin
pief


271.   peut
categorie:
verkorting, alleen in België of Nederland
Zie: petroleum
272.   piano 1 zn. 'muziekinstrument'
categorie:
leenwoord, verkorting, bedenker bekend
Nnl. eerst pianoforte in de toonen van de pianoforte [1793; Vad.lett., 83], dan piano 'modern toetsinstrument' in had zij zich aan het piano geplaatst [1836; WNT], een phantasie van Beethoven voor piano en orchest en koor [1866; WNT].
Verkorting van Italiaans pianoforte [1771; DELI], samentrekking van piano e forte, letterlijk 'zacht en hard' [1598; DELI]. Italiaans piano 'zacht, vloeiend' [voor 1292; DELI], eerder al 'vlak, evenwijdig' [voor 1272; DELI], is ontwikkeld uit Latijn plānus 'glad, vlak, evenwijdig', zie plan. Voor Italiaans forte 'luid, hard' zie fort 'versterkte vesting'. Zie ook piano 2.
De Italiaanse benaming pianoforte voor de voorloper van de piano is een verkorting van clavicimbalo col piano e forte 'klavecimbel met hard en zacht', in 1711 zo genoemd door de uitvinder Bartolomeo Christofiori (DELI), omdat op dit instrument, in tegenstelling tot zijn voorloper het klavecimbel, in gradaties van hard en zacht kan worden gespeeld als de toetsen harder of zachter aangeslagen worden. In een Italiaanse inventaris uit 1598 komt overigens al een instrument voor dat als piano e forte wordt omschreven, maar het is onbekend wat daarmee bedoeld wordt (DELI).
In 1726 noemde Silbermann in Leipzig een door hem vervaardigde piano de fortepiano; in het Nederlands komt fortepiano voor sinds 1795 (WNT). In 1767 werd de fortepiano door Broadwood in Engeland verbeterd en pianoforte genoemd.
Fries: piano
273.   pick-up zn. 'platenspeler; kleine open vrachtwagen'
categorie:
leenwoord, verkorting
Nnl. pick-up 'apparaat aan de arm van de grammofoon dat het geluid van de plaat naar een radio overbrengt' in een grammofoonweergever - pick up - die grammofoonplaten via de radio laat horen [1928; Groene Amsterdammer], bij uitbreiding 'platenspeler' in ik leg een gramofoonplaat op den pick-up [1940; Vaderland], 'kleine open vrachtwagen' [1961; Van Dale].
In de betekenis 'platenspeler' ontleend aan Engels pick-up head, pick-up 'toonkop' [1926; OED], van pick up 'oppakken, ophalen, oppikken, inladen', zie pikken. In de betekenis 'kleine open vrachtwagen' in verkorte vorm ontleend aan Engels pickup truck 'vrachtwagen die op simpele wijze geladen kan worden, gemakkelijk lading oppikt' [1939; OED], in deze betekenis ook in het Engels soms wel verkort tot pick-up [1944; OED]. In het Engels is de naam pick-up niet overgegaan op de hele platenspeler, maar beperkt gebleven tot de toonkop.
Fries: pick-up
274.   piek 1 zn. 'speer; spitse punt; hoogtepunt'
categorie:
verkorting, uitleenwoord
Mnl. pike, piec(k), peke 'lans met platte punt' in knive, piken 'messen, pieken' [1275-76; VMNW], een speere of een pieck [1290; MNW], den peeck ingebracht 'met de lans gestoken' [15e eeuw; MNW]; vnnl. piek, pijck 'spitse bergtop' in wy saghen de hooghe Pijck aen Stuerboordt [1602; WNT]; nnl. piek bij overdracht ook 'puntig voorwerp, als een lanspunt' in het ijzeren hek met de vergulde pieken [1885; WNT] en 'kegelvormig, spits toelopend voorwerp' in de pieken ijs hangen an de ramen [1897; WNT], 'puntig uitstekende haarvlok' in hare frizuur ... hing in piekjes [1901; WNT], 'hoogtepunt' in pieken en inzinkingen [1937; Groene Amsterdammer].
Mnl. pike 'scherp voorwerp, lanspunt, lans' is een afleiding van pikken 'steken, prikken, hakken', waarvan ook nevenvormen als peken voorkomen. In deze betekenis is pike in het Frans ontleend als pique 'lans, korte puntige speer' [1360-70; TLF], niet andersom. In de betekenissen 'puntig voorwerp, spitse punt, bergtop' is hetzelfde woord wrsch. beïnvloed door Frans pic 'puntig voorwerp, houweel' [1160-70; TLF], een afleiding van piquer 'hakken, pikken', zie pikeren, en zie pik 2.
Mnd. pēk 'lans, piek, spits ijzeren voorwerp'; oe. pīc 'puntig werktuig' (ne. pike); on. pík 'puntig werktuig' (nzw. pik 'piek; lans'); < pgm. *pīkō- 'spits voorwerp'. Daarnaast met andere ablaut pgm. *paik-, waarbij: mnd. pēk 'lans, piek, spits ijzeren voorwerp'; nno. peike 'wijzen' (nzw. peka 'id.'); en *pik(k)a-, waaruit: pik 1 en nzw. pick 'penis'.
Fries: pyk
275.   piek 2 zn. 'gulden'
categorie:
verkorting
Nnl. Dat was de man 4 piek 'dat was 4 gulden per persoon' [1906; Boeventaal].
Wrsch. hetzelfde woord als piek 1 in de betekenis 'lans', en dan genoemd naar de beeltenis van de Nederlandse Maagd, die als symbool van de vrije republiek vanaf 1681 op één zijde van de zilveren gulden was afgebeeld, met in haar hand een lans.
Literatuur: Philippa 2000
Fries: -
276.   plots
categorie:
verkorting
Zie: plotseling
277.   pony zn. 'paardje'
categorie:
leenwoord, verkorting
Nnl. pony 'klein paardje' [1847; Kramers], vooral op de Shetland-eilanden ... vindt men de kleine paardjes, die onder den naam van pony's ... gezocht zijn [1864; WNT].
Ontleend aan Engels pony 'klein paard' [1710; OED], ouder Schots Engels powny 'id.' [1659; OED], dat zelf wrsch. ontleend is aan een verouderd Frans woord poulenet 'veulentje' [1444; OED], verkleinwoord van Oudfrans poulain 'veulen', zie veulen, dat in het Engels ook ontleend was als pouleyn 'hengstveulen' [1445; OED].
In overeenstemming met de ook nu nog gangbare uitspraak werd vroeger de spelling ponny geregeld aangetroffen, bijv. zeer mooi ponnytuig [1900; Nieuws van de dag]. In de betekenis pony 'over het voorhoofd vallend haar' [1889; WNT] is het woord een verkorting van de samenstelling pony-haar 'haar als van een pony' [1889; WNT]: bij een pony vallen de voorste manen over het voorhoofd.
Fries: pony
278.   poot 2 zn. (NN) 'homoseksuele man'
categorie:
verkorting, alleen in België of Nederland
Nnl. poot 'homofiel' [1970; Broersma], 'homoseksueel' [1980; Heestermans].
Verkorting van ruigpoot 'homo' [1970; Broersma], een samenstelling van ruig 'ruw', en poot 1 'ledemaat, hand'. De verklaring van ruigpoot in dit verband is omstreden. Volgens Joustra 1988 beschrijft ruigpoot een man die, in de tijd voor de grotere seksuele openheid, in een openbare gelegenheid met zijn handen naging of een andere man ook "zo" was, hij had dus 'ruige, onbehoorlijke, handtastelijke handen'. Volgens Endt 1974 beschrijft ruigpoot het gebaar waarmee met een paar klapjes van de ene hand op de behaarde, dus ruige rug van de andere hand wordt aangegeven dat een man "van de verkeerde kant" is, ofwel "van het handje": homoseksueel.
Fries: -
279.   pot 2 zn. 'homoseksuele vrouw, lesbienne'
categorie:
verkorting, klankwoord
Nnl. pot 'lesbienne' [1970; Broersma].
Verkorting van lollepot "wellustige vrouw; vrouw die zich aan ontucht met vrouwen overgeeft" [1906; Boeventaal], een betekenisuitbreiding, wrsch. met bijgedachte aan 'vrouw die zich warmt met iets anders dan een man', van lollepot 'stenen pot met gaten in het deksel, waarin vuur wordt gedaan, en die als verwarmingsmiddel wordt gebruikt, voornamelijk door vrouwen', uit algemener lollepot 'klein verwarmingstoestel, gloedpan' [1567; Nomenclator]. Het tweede lid is dus pot 1. Het op deze manier verwarmen van de dijbenen en de geslachtsdelen heette lollen [1599; Kil.], eerder al in Lollen als de olde vrouwen [1573; Thes.]. Wrsch. is dat een betekenisuitbreiding van 'slapen, dommelen' zoals in Ligdy noch al in uwen nest ende lolt 'ligt u nog steeds in uw bed te slapen?' [ca. 1540; MNW]. Lollen is wrsch. een klankexpressief woord.
Fries: -
280.   premier zn. 'eerste minister'
categorie:
verkorting, leenwoord
Vnnl. de verbinding premier minister 'hoogste regeringsambtenaar' in het Hoff zonder premier minister [1679; WNT trant]; nnl. premier ministre 'eerste minister' in den Graaf van Bruhl ... Premier Ministre [1761; Vad.lett., 80], dan premier 'eerste minister' in in een vrij land schrijft de Premier in zulk een geval [1875; WNT uitzetting].
Verkorting van premier minister 'eerste minister'; deze verbinding is ontleend aan Frans premier ministre 'id.' [voor 1686; OED]. Hierin is premier 'eerste' [ca. 1100; TLF], eerder al primers 'eerste in rang' [10e eeuw; TLF] < Latijn prīmārius 'eerst in rang, belangrijkst', gevormd met het achtervoegsel -ārius 'van de desbetreffende soort', zie -aar, van prīmus 'eerste', zie prima; voor ministre zie minister.
Fries: premier

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven