1.   inboeten ww. 'verliezen'
categorie:
leenvertaling
Nnl. heeft ... een drie ton ingeboet 'is drie ton kwijtgeraakt (aan een oplichter)' [1798; WNT uittrouwen], levenskracht bij de arbeid ingeboet [1877; Groene Amsterdammer], vanaf de tweede helft van de 20e eeuw vaak inboeten aan 'verliezen' ... heeft belangrijk aan uitbundigheid ingeboet 'heeft veel uitbundigheid verloren' [1964; WNT Aanv. kunst].
Leenvertaling van Duits einbüßen 'id.' [1639; Grimm], gevormd uit ein- 'in', zie in, en büßen 'boeten', verwant met boeten, zie boete.
Er bestond ook een werkwoord inboeten 'een lege plek opvullen', als verouderde vakterm in de bosbouw ook 'nieuwe aanplant plaatsen op een gerooid stuk grond' [1792; WNT]. Dit is een inheemse vorming uit in en boeten in de betekenis 'herstellen', zie boete.


  naar boven