1.   kwadraat zn. 'vierkant; tweede macht'
categorie:
leenwoord
Vnnl. quadraet 'vierkant; tweede macht' [1537; Kool], ook in de samenstellingen quadraet-getal 'tweede macht van een getal' [1633; WNT wortel] en quadraet wortel 'vierkantswortel' [1661; WNT teeken]; nnl. overdrachtelijk in het kwadraat 'in hoge mate' in een ezel in 't kwadraat [1897; WNT].
Ontleend aan Latijn quadrātum 'vierkant, kwadraat', verzelfstandigde vorm van het verl.deelw. van quadrāre 'vierkant maken', een afleiding van quadrus 'vierkantig', verwant met quattuór 'vier', Indo-Europees verwant met vier. Zie ook carré, kwadrant, kwart, quartair.
Men ging de tweede macht van een getal quadraat of quadraatgetal noemen, omdat in de meetkunde de oppervlakte van een quadraat, ofwel vierkant, wordt verkregen door het vermenigvuldigen van de lengte van twee identieke zijden. Kwadraatgetal, later alleen nog de verkorting kwadraat, is het gewone woord voor 'tweede macht' geworden, de samenstelling kwadraatwortel 'tweede-machtswortel' heeft het moeten afleggen tegen vierkantswortel. In de betekenis 'meetkundige figuur' komt kwadraat alleen nog voor in vaste verbindingen als magisch kwadraat 'getallenvierkant dat in alle richtingen dezelfde som geeft'.
Fries: kwadraat


  naar boven