1.   nihil vnw. 'niets'
categorie:
leenwoord
Vnnl. nihil als term in ambtelijke stukken 'afwijzende beschikking op een verzoek' in antwoorde ... op 't derde articul, nihil 'beschikking op artikel 3: afgewezen' [1525; WNT], nihil opt request [1561; WNT request]; nnl. nihil 'nul, helemaal niets' in waarde ... nihil [1866; WNT], dat je nihil bezit [1896; WNT wetenschap].
Ontleend aan Latijn nihil, variant van nihilum 'niets', dat gevormd is uit ne- 'niet', verwant met nee(n), en hīlum 'vezeltje, kleinigheid', waarvan de verdere herkomst onbekend is; letterlijk dus 'nog niet de kleinste kleinigheid'.
Fries: nihyl


  naar boven