1.   kiwi zn. 'loopvogel uit Nieuw-Zeeland (geslacht Apteryx); bruine, harige vrucht (Actinidia deliciosa)'
categorie:
leenwoord
Nnl. kiwi 'loopvogel' [1863; Kramers], kiwi 'vrucht uit Nieuw-Zeeland' [1974; Koenen].
Als vogelnaam is kiwi ontleend aan Nieuw-Zeelands-Engels kiwi [1835; OED], een klanknabootsend woord waarmee de Maori's deze vogel aanduidden. Als vruchtnaam is het woord een verkorting van de handelsnaam kiwi fruit 'kiwivrucht', die in 1959 werd geïntroduceerd door de Nieuw-Zeelandse exportfirma Turners and Growers; deze maakte hierbij gebruik van het nationale symbool van Nieuw-Zeeland, de kiwivogel.
De kiwi is oorspr. een Chinese inheemse vrucht, voorheen bekend als Chinese kruisbes (Engels Chinese gooseberry). Pas in de 20e eeuw werden zaden geïmporteerd in Nieuw-Zeeland, alwaar enkele soorten met grote vruchten werden gekweekt en in de handel gebracht.
In het Engels is kiwi fruit de gangbare benaming, maar ook de verkorting kiwi komt voor [1972; OED].
Literatuur: Van der Sijs 1998, 83-84
Fries: kiwy


  naar boven