1.   biljart zn. '(speeltafel voor) spel met ballen en keus'
categorie:
leenwoord
Nnl. in de samenstelling billiardhuysen 'openbare gelegenheden met een biljart' [1712; WNT], billiard 'biljarttafel' [1782-83; WNT], biljard 'biljartspel' [1806; WNT].
Ontleend aan Frans billard 'biljartspel' [1558; Rey], 'biljarttafel' [1680; Rey], 'biljartgelegenheid' [1752; Rey], maar oorspr. '(gebogen) stok, gebruikt bij een balspel' [1399; Rey] en afgeleid van bille 'blok, stok', zie biels.
Fries: biljert


  naar boven