1.   berenburg zn. 'Friese kruidenjenever'
categorie:
leenwoord, merknaam
Nnl. berenburg 'kruidenjenever' [1975; WNT Aanv.].
Ontleend aan Fries Bearenboarger (krûden) 'bosje kruiden tegen maagstoornissen' [1829; WFT], Bearenburchje 'jenever op deze kruiden getrokken' [1829; WFT], bearenburch, bearenboarch 'kruiden(jenever)' [1893; WFT].
De eerste Friese attestaties zijn te oud voor de verklaring in Sijs 1996, dat de Amsterdamse handelaar Beerenburg rond 1890 de kruiden voor het stoken van de jenever aan de Friezen leverde. WFT noemt "de firma Berenburg" als de jeneverstoker. Het etiket van Plantinga's Beerenburg (1995) vermeldt "Anno 1870".
Fries: bearenburch, bearenboarch


  naar boven