61.   magneet zn. 'voorwerp dat de eigenschap heeft ijzer aan te trekken'
categorie:
leenwoord, geoniem
Mnl. magnes, magnet 'magneetsteen' in magnes ... dat hi hiser na hem trecket 'magneetsteen, ... dat hij ijzer aantrekt', hi sal legghen dien maghet (lees: magnet) onder hare houet 'hij moet de magneetsteen onder haar hoofd leggen' [beide 1287; VMNW], magneet 'kostbare steen, die ijzer en staal aantrekt' [1477; Teuth.].
Ontleend aan Latijn magnēs (genitief magnētis) 'magneetsteen', zelf ontleend aan Grieks magnẽtis 'id.', verkorting van Magnḗtis líthos 'steen van Magnesia'.
Magneetsteen of magnetiet was vermoedelijk al in de 8e eeuw v. Chr. bij de Grieken bekend. Wrsch. is de steen genoemd naar de plaats waar deze gevonden werd. Het is echter onbekend welk Grieks toponiem Magnesia hierbij bedoeld is: een streek bij Thessalië of een van de twee stadjes van die naam in het westen van Klein-Azië.
Een magneet is bij uitbreiding ook een ijzeren of ijzerhoudend voorwerp waaraan kunstmatig dezelfde magnetische werking is gegeven.
magnetisme zn. 'magneetkracht'. Nnl. de verschijnselen van warmte, licht ... en magnetisme [1736; WNT natuurkunde]. Internationaal neologisme, zo ook bijv. Engels magnetism [1616; OED], Frans magnetisme [1666; Rey]. Afleiding van magneet met het achtervoegsel -isme.
Literatuur: Sanders 1995, 142-145
Fries: magneet ◆ magnetisme
62.   marathon zn. 'hardloopwedstrijd'
categorie:
leenwoord, verkorting, geoniem
Nnl. eerst in samenstellingen: in het Vélodrome Buffalo te Parijs is Zondag een Marathon-loop, 42 K.M. 194 M., gehouden [1909; NRC], Marathon-wedloop [1912; Kramers], pas later marathon [1960; Van Dale], marathonzitting 'langdurige vergadering' [1974; Koenen], filmmarathon 'langdurige reeks van filmvoorstellingen' [1974; Koenen].
Internationaal neologisme (bijv. ook Engels marathon race, Duits Marathonlauf, Frans marathon), in 1896 ingevoerd bij de eerste moderne Olympische Spelen voor een hardloopwedstrijd over de afstand van 40 km. Sinds de Olympische Spelen in 1908 is de afstand bijgesteld naar 42,195 km.
De marathonloop is genoemd naar de Griekse stad Marathon, waar in 490 v. Chr. een veldslag tussen Perzen en Atheners door de laatsten werd gewonnen, waarna volgens de overlevering de ijlbode Pheidippídēs over een afstand van ruim 40 km naar Athene rende om het goede nieuws te vertellen en na het melden van de overwinning stierf van uitputting.
In samenstellingen geeft marathon als eerste lid aan dat het in het tweede lid genoemde zeer langdurig en afmattend is, bijv. marathonzitting; als tweede lid om te verwijzen naar een sport over lange afstand, bijv. schaatsmarathon, of naar een langdurige activiteit, bijv. filmmarathon.
Literatuur: Sanders 1996, 147-150
Fries: maraton
63.   mayonaise zn. 'saus van eieren, olie en azijn'
categorie:
leenwoord, geoniem
Nnl. mayonnaisesaus [1790; Moussault-Veegnes 1946], mayonnaise "eene soort van salade van koud gevogelte of visch" [1847; Kramers], 'saus van eieren, olie en azijn' in mayonnaises, galantines ... opgedrilde schotels [1853; WNT opdrillen], later ook de verkorte vorm mayo 'id.' [1987; Kuitenbrouwer].
Ontleend aan Frans mayonnaise 'id.' [1806; TLF]. Verdere herkomst omstreden. Mogelijk een vervorming van *bayonnaise 'saus van Bayonne' (BvW), genoemd naar een stadje in Zuid-Frankrijk waar ook de bajonet vandaan komt. Voor de m- is in dat geval geen goede verklaring. De meest geciteerde etymologie is dat de saus genoemd is naar Mahón, de hoofdstad van het eiland Menorca, dat in 1756 door veldmaarschalk Richelieu werd veroverd op de Engelsen. De saus zou 50 jaar later, toen Frankrijk en Engeland opnieuw met elkaar in oorlog waren, ter herinnering aan dit feit *mahonnaise 'saus van Mahón' gedoopt zijn. Het Frans heeft echter niet de gewoonte een glijklank uit te spreken tussen twee klinkers, dus ook deze verklaring is niet bevredigend.
Literatuur: Sanders 2004, 176-179; M. Moussault-Veegens (red., 1946), Receptenboek van Mevrouw Marselis, Baarn, 156
Fries: majonêze
64.   meander zn. 'rivierbocht; randversiering'
categorie:
leenwoord, geoniem
Vnnl. eerst de rivier zelf in den Meanders vloedt 'de stroom van de Meander' [1629; WNT weder IV]; dan overdrachtelijk meander 'rivierbocht' [1733; Sanders 1995], 'slingerende lijn' in dansende arabesk ... slingerende meander [1910; Groene Amsterdammer], 'versiering bestaand uit rechthoekig gebroken lijn of bochten' in diagonaalsgewijs loopende meanders [1926; WNT Aanv. diagonaal II].
Internationaal geoniem, ontleend aan Latijn maeander 'rivierbocht, slingerende koers', dat gebaseerd is op Grieks Maíandros, de naam van een slingerende rivier in het zuidwesten van Klein-Azië, nu de Menderes in Turkije.
Literatuur: Sanders 1995, 153-154
Fries: meänder
65.   mokka zn. 'sterk soort koffie; room met koffie-extract'
categorie:
geoniem
Vnnl. eerst in Mochase caeuwe 'koffie uit Mocha' [1661; Sanders 1995]; nnl. Mokkaas gift 'het geschenk van Mokka (= koffie)' [1806; WNT], dan het slurpen van de moka [1826; Vad.lett., 213], mokka-taart 'taart met mokka-crême' [1895; Groene Amsterdammer], Rajah-mokka 'bepaalde koffie uit Nederlands Indië' [1898; Groene Amsterdammer], ook: mokka 'stijve room met koffie-extract' [1950; Van Dale].
Genoemd naar de havenstad Al-Muḵā in Jemen vanwaar uitstekende Arabische koffie werd verscheept.
Ook in de omringende talen is een speciaal soort koffie naar deze havenplaats genoemd: Frans moka [1762; TLF], Engels mocha [1773; OED], Duits Mokka [1829; Sanders 1995].
Fries: mokka
66.   nijlpaard zn. 'zoogdier (Hippopotamus amphibius)'
categorie:
geleed woord, geoniem
Vnnl. Van die water paerden die genaemt worden hippotamus het Nijlpaert [1585; Egmond 2003]; nnl. De naam welke dit dier ... voert, is Hippopotamus, ... hoewel zommigen het ... dikwijls het Nijl-Paard noemen [1773; Chomel].
Samenstelling van de Egyptische riviernaam Nijl, een van de historische woonplaatsen van het dier, en paard. De klassieke en wetenschappelijke benaming is hippopotamus, uit Grieks hippopótamos, een samenstelling van híppos 'paard' en potamós 'rivier', dus letterlijk 'rivierpaard'. Als leenvertaling komt ook in het Nederlands rivierpaard voor: mnl. In Egipten sijn sonderlinghen veel ('buitengewoon veel') ... ryvierpeerde, ende sy sijn meest biden ryvier van Nylus [1485; MNW rivierpert], vnnl. rivierpaarden [1724; iWNT rivierpaard]; in het Afrikaans heet het dier zeekoe.
Literatuur: M.F. Egmond (2003, red.), Het walvisboek: walvissen en andere zeewezens beschreven door Adriaen Coenen in 1585, Zutphen
Fries: nylhoars
67.   pils zn. 'bier'
categorie:
geoniem
Nnl. eerst de verbinding Pilsener bier 'type laaggegist bier' [1880; Groene Amsterdammer], dan Pilsener in een glas Pilsener [1884; Groene Amsterdammer], verkort tot pils in liet zes potjes pils ... brengen [1911; Volk], nog een pilsje, mijnheer? [1917; Volk].
Pilsener bier was oorspr. bier uit de Boheemse stad Pilsen, in het Tsjechisch Plzeň. Het bier, dat sinds 1842 volgens een nieuw proced werd gebrouwen, werd zeer populair, en Pilsener, Pilsner of Pils was al voor 1900 in grote delen van Europa de soortnaam geworden voor dit type bier, dat weldra ook buiten Pilsen werd gebrouwen.
Literatuur: Sanders 1995
Fries: pils
68.   rins bn. 'zuurachtig'
categorie:
leenwoord, geoniem
Mnl. rinsc 'van de Rijn, Rijn-' in En scip rinsch wins 'een schip met wijn uit het Rijngebied' [1299; VMNW]; vnnl. Rins cleren wijn 'heldere Rijnlandse wijn' [1504; iWNT wijn], rinsch 'zurig' [1573; Thes.], rinsch, rensch, rijnsch 'id.' [1588; Kil.], tot dat het rinsch ghenoeg is 'totdat het zuur genoeg is' [1642; iWNT], rinse Fruyten 'zurige vruchtensoorten' [1676; iWNT].
Wrsch. is rins 'zurig, zuurachtig', oudere spelling rinsch, hetzelfde woord als dat in mnl./vnnl. rinsche wijn 'Rijnlandse wijn, wijn uit het Rijngebied'. Wijnen uit dit gebied hadden een licht zure smaak. Dit werd vervolgens ook van andere zure, maar positief gewaardeerde zaken gezegd, met name van fruit of fruitproducten, zoals appelstroop. Het bn. is afgeleid met bijvoeglijke -s (< pgm. *-isk-) van de riviernaam Rijn.
Fries: -
69.   rooms bn. 'behorend tot de Kerk van Rome, betreffende het rooms-katholieke geloof'
categorie:
geleed woord, geoniem
Onl. romisk 'Romeins, betreffende Rome' in beuangen Von them romis[c]he here 'gevangen door het Romeinse leger' [1151-1200; Reimbibel]; mnl. Dat romsce herre 'het Romeinse leger' [1285; VMNW], Roomsch 'betreffende het rooms-katholieke geloof' in toten here der Roomscher kerke, ... paues Gregorius 'tot het hoofd van de roomse kerk, paus Gregorius' [1300-50; MNW-R]; vnnl. d'oude, Catholijcke, Roomsche Religie [1578; iWNT]; nnl. alle Roomsch Catholique Ingezetenen deeser Landen [1702; iWNT Roomsch-Katholiek].
Afleiding met bijvoeglijke -s van de naam van de stad Rome, de hoofdstad van het Romeinse Rijk en later de zetel van de leiding van de rooms-katholieke kerk.
In de christelijke betekenis is het woord min of meer synoniem met katholiek. Daarnaast bestaat de ondubbelzinnige koppeling rooms-katholiek, die vanaf de 18e eeuw voorkomt.
Fries: roomsk
70.   sardine zn. 'visje (Sardina pilchardus)'
categorie:
leenwoord, geoniem
Mnl. sardeyne, sardayne, sardine 'visje' in Enen salme ..., c sardeynen ..., een mande heerincs 'een zalm, 100 sardines, een mand haring' [1377; MNW], haring, spiering, mosselen, sardayn [1429; MNW wilc]; vnnl. sardijn, sprot 'visje' [1588; Kil.], zy visschen veel Sardinen in de Zee [1622; WNT].
Ontleend, al dan niet via Frans sardine [1380; TLF] of Italiaans sardina [14e eeuw; DELI], aan Latijn sardīna; het Latijnse woord is wrsch. een afleiding van Grieks Sardṓ 'Sardinië', het eiland in de Middellandse Zee in de buurt waarvan deze vis in grote aantallen werd gevangen.
Fries: sardyn, sardine

< Vorige 10 lemmata | Volgende 10 lemmata >
  naar boven