1.   bloem 2 zn. 'fijn gezift meel'
categorie:
erfwoord
Mnl. de bloemen rene ... vten corne halen (accusatief ev.) 'het zuivere meel ... uit het koren halen' [1285; CG II, Rijmb.], tarwin blomme 'tarwebloem' [1351; MNW-P]; vnnl. bloeme 'fijn meel', bijv. in ende inde Bloemen ghewentelt [1599; WNT].
Hetzelfde woord als bloem 1. Uit de betekenis 'het mooiste deel van de plant' ontwikkelde zich die van 'het fijnste, het beste, het puik', in het Middelnederlands bijv. ook van allen magden bloeme 'de beste van alle maagden (d.w.z. de Heilige Maagd Maria)' [1265-70; CG II, Lut.K]; het betekent dan ook 'het beste of fijnste van het meel'.
Ook in het Frans bestaat fleur de farine 'bloem'. Aan het Frans ontleende het Engels zowel flower 'bloeiend deel van een plant' als flour 'meel', die tot in de 19e eeuw beide als flower werden gespeld en nog steeds homofoon zijn.
Fries: blom


  naar boven