1.   alles vnw. 'alle dingen'
categorie:
waarschijnlijk erfwoord
Vnnl. alles, t'alles 'in het geheel' [1607; Kil.].
Mogelijk is dit de genitief van al (zoals niets de genitief is van niet). Men vergelijke zinnen als mnl. alles te daruene 'gebrek te hebben aan alles' [1246; MNW], waarin alles een genitief (afhankelijk van het werkwoord darven) is. Bij het verval van het naamvalssysteem zou dan de genitief als accusatief zijn opgevat. Hoewel het dus in vorm lijkt op de genitief van al, is het volgens anderen overgenomen uit Duits alles, Oudhoogduits allez, allaz (onzijdige vorm van al). Misschien hebben beide ontwikkelingen samengewerkt.
Fries: alles


  naar boven