1.   beurs 3 zn. 'toelage'
categorie:
leenwoord
Vnnl. beurs 'fonds, gesticht om met de rente daarvan ondersteuning te verlenen' [1641; WNT].
Vnnl. beurs komt wrsch. via Middelfrans bourse 'toelage' [1399; Rey] uit middeleeuws Latijn bursa, byrsa 'fonds om beurzen uit te betalen, (studie)beurs' [13e eeuw], een gespecialiseerde betekenis van beurs 1 'geldbuidel'.
De betekenis 'toelage' is ontstaan via de betekenissen 'geldbuidel' en 'fonds, met de rente waarvan ondersteuning gegeven wordt'. Bij deze betekenis ook adelborst, borst 2, bursaal.
Literatuur: M. Philippa (1992) 'Beurs', in OT 61, 49
Fries: beurs


  naar boven