1.   bacon zn. 'soort spek'
categorie:
leenwoord
Nnl. bacon 'spek' [1932; Koenen].
Ontleend aan Engels bacon, ouder bakoun [ca. 1330; BDE] < Oudfrans bacon, bacoun of middeleeuws Latijn baconem (accusatief van bac(c)o) 'spek' < Oudfrankisch *bako 'ham' < pgm. *baka(n)- 'achterkant, rug', zie bak 3 'varken'.
In Belgiƫ komt dialectisch de pseudo-Franse uitspraak /bakong/ voor, wat opmerkelijk is, want in Frankrijk kent men dit woord uitsluitend met de Engelse uitspraak.


  naar boven