ontfutselen ww. 'listig ontnemen; afhandig maken' categorie: geleed woord Vnnl. Den genen die het sijne slechtelijck hem laet ontfutselen 'wie zich zijn eigendommen gemakkelijk afhandig laat maken' [1618; WNT]. Afleiding met het voorvoegsel ont- van vnnl. futselen 'frutselen, peuteren, kriebelig werk doen', zie frutselen. De letterlijke betekenis was dus 'door futselen afhandig maken'. Fries: -