1.   gelegen bn. 'geschikt, van pas'
categorie:
geleed woord
Mnl. gelegen 'gelegen, geschikt gelegen', in daer em de man wijsde in enen gheleghenen dan 'waar de man hem op een geschikte plaats wees' [1328-50; Rijmkroniek], 'geschikt, gunstig', in te gheleghenen plaetsen ende daghen 'op de geschikte plaats en tijd' [1460-80; MNW-R]; vnnl. ick drinck wel een kan, alst gheleghen komt 'als het zo uitkomt' [1617; WNT rechtschapen], om dattet is gelegen 'omdat het op een gunstig tijdstip komt' [1620; WNT].
Verl.deelw. van liggen in de betekenis 'zich bevinden'; gelegen zijn betekent (nog altijd) 'een bepaalde ligging hebben', het ging ook betekenen 'een ligging hebben die gunstig of geschikt is (voor datgene waarvan sprake is)', en dan algemeen 'gunstig of geschikt zijn, van pas komen'.


  naar boven