|
1. |
hinde zn. 'vrouwtjeshert' categorie: waarschijnlijk erfwoord Onl. in de plaatsnaam Hintinlovfe 'Hindelopen (Friesland)' [822-25; Künzel] (maar dat is eigenlijk een Duitse vorm), in de samenstelling hindkalf 'vrouwelijk jong van een hert' [ca. 1100; Will.]; mnl. hinde 'vrouwtjeshert' [1240; Bern.]. Ohd. hinta (nhd. Hinde); nfri. hine; oe. hind (ne. hind); on. hind (wrsch. < mnd.; nzw. hind); < pgm. *hindō-. Buiten het Germaans geen verwante woorden met dentaal. Als men aanneemt pgm. *-nd- < *-md- (assimilatie), zijn klaarblijkelijk verwant: Grieks kemás (genitief kemádos) 'ree, jong hert', Sanskrit śāma- 'ongehoornd', Litouws (met nultrap) šmùlas 'ongehoornd'. Zoals hert is afgeleid van pie. *ḱer- 'hoorn', zie hoorn, neemt men voor deze woorden aan dat zij teruggaan op pie. *ḱem- 'hoornloos'.
|
naar boven
|