1.   gracht zn. 'gegraven waterloop'
categorie:
geleed woord
Onl. in de plaatsnaam Graft (Noord-Holland):Greft [12e eeuw; Künzel], Graft [rond 1200; Künzel]; mnl. herue upte grath 'het erf aan de sloot' [ca. 1210; CG I, 3], gracht 'kanaal', gracht of hol '(gegraven) kuil' [beide 1240; Bern.], graht 'waterloop' [1260-80; CG II, Wr.Rag.], gracht 'waterloop' [1263; CG I, 83], gragt 'graf' [1270-90; CG II, Moraalb.], graft 'waterloop' [1284; CG I, 763]; vnnl. graft, graue, gracht 'kuil, afwateringskanaal, uitholling' [1599; Kil.].
Afleiding met -te van het werkwoord graven. Het woord was zowel onzijdig, in de betekenis 'graf', als vrouwelijk, in de betekenis 'gegraven waterloop'.
Mnd. graft, gracht 'gracht, begrafenis', mhd. graft 'gracht'; ofri. greft 'gracht' (nfri. grêft); < pgm. *grab-ti-. Daarnaast ohd. graft; oe. græft, greft 'gegraveerd werk, beeld'; on. gróptr 'begrafenis, kuil; het graveren'. Vormen met -e- zijn ontstaan door de i-umlaut die werd veroorzaakt door de uitgang *-ti; de (zware) medeklinkercluster -ht- / -ft- heeft echter in een groot deel van het Nederlandse en Duitse taalgebied de i-umlaut belemmerd.
De vormen met -ft zijn voornamelijk Hollands, die met -ht Oostvlaams, die met -cht, -gt komen elders voor, zie voor dit verschijnsel achter. Het Limburgs heeft grecht(e). Ook de variant grift komt voor: vnnl. grift '(naam van een) gegraven vaart' in gelegen aen de Reenische vaert off grift 'gelegen aan de Rijnse vaart of Grift' [1553; WNT], twee ... griften uyt den ouden Rhyn 'twee gegraven vaarten uit de Oude Rijn' [1663; WNT].


  naar boven