1.   reeks zn. 'geordende groep zaken'
categorie:
erfwoord, geleed woord
Mnl. raecs, reecs 'ketting' in Een yseren raecse 'een ijzeren ketting' [1343-44; MNW], meester Jan voirs. vermaecte die reecx ant wieroecxvat 'genoemde meester (goudsmid) Jan herstelde de ketting aan het wierookvat' [1401; Pieterskerk], Een silveren raex 'een zilveren ketting' [1408; MNW]; vnnl. overdrachtelijk in een schakel ... uyt myner daghen reecx 'een schakel uit de ketting van mijn (levens)dagen' [1613; WNT], 'opeenvolging van gelijksoortige voorwerpen' in de reex der tanden [1644; WNT]; nnl. 'opeenvolging in tijd van gebeurtenissen' in een reeks van felle plaagen [1773; WNT], 'opeenvolging van getallen volgens een bepaalde regel' in De reeks van alle getallen ... die [1808; WNT].
Ontstaan uit onl. *rakis door i-umlaut, vervolgens klinkerrekking in openlettergreep en ten slotte wegval van de onbeklemtoonde klinker in de tweede lettergreep: *rakis > *rekis > reecs. Daarnaast bestond de frequentere vorm mnl. raecs, die moet zijn ontstaan door wegval van de onbeklemtoonde klinker voordat i-umlaut optrad: *rakis > raecs. Om de klinker in raecs te verantwoorden veronderstellen FvW en NEW echter een grondvorm zonder umlautsfactor *rakus. De herkomst van onl. *rakis 'ketting' is onzeker. Men vermoedt afleiding van dezelfde wortel *rak- als in rek en rekken (beide eveneens met umlaut). Het woord komt in de andere Germaanse talen niet voor.
Literatuur: Pieterskerk: Pieterskerk 1398-1428, digitale publicatie van de Vereniging Jan van Hout (URL: www.janvanhout.nl)
Fries: -


  naar boven