1.   beroezen (zich) ww. (BN) 'zich bedrinken'
categorie:
geleed woord, alleen in België of Nederland
Nnl. zich beroezen 'zich bedrinken, zich een roes drinken' [1945; De Clerck 1981].
Gevormd uit het voorvoegsel be- en het zn. roes 'bedwelming'.
Fries (jin) berûzje (met daarnaast het zn. berûzing 'bedwelming, roes'); Duits (sich) berauschen meestal overdrachtelijk i.v.m. gevoelens.
Fries: (jin) berûzje


  naar boven