1.   kerel zn. 'man, vent'
categorie:
erfwoord
Mnl. kerel 'vrije man van lage geboorte' in dese kerlen nemen minen here al sijn recht 'deze vrije mannen ontnemen mijn heer alles wat hem verschuldigd is' [1271-72; CG I], 'man' in die carel out 'de oude man' [1285; CG II], 'ruwe, onbeschaafde man' in es hi edel of keerel grof 'of hij edel is of een onbeschaafde vent' [1350-1400; MNW-R].
Mnd. kerle 'vrij man van niet-ridderlijke stand, dorpeling' (waaruit door ontlening mhd. kerl, nhd. Kerl 'kerel, vent, kanjer'); ofri. tzerl 'dienstman, knecht', kerl 'man' (nfri. kearel, (verouderd) tsjerl, tsjirl); oe. ceorl 'man, echtgenoot; vrije man van lage geboorte' (ne. churl 'ruwe kerel, vent'); < pgm. *kerla-. Daarnaast staat ablautend pgm. *karla-, waaruit: ohd. karal 'man, echtgenoot'; on. karl 'man, oude man, onderdaan' (nzw. karl), ozw. (eigennaam, in runen) karilR; en als vroege Noord-Germaanse ontlening wrsch. Fins karilas 'oude man'.
Karel als eigennaam (Hoogduits Karl, Frans/Engels Charles enz.) wordt wel verklaard uit ohd. karal, maar gaat misschien terug op een gelatiniseerde vorm van een Germaanse naam met h-.
Mogelijk verwant met: Grieks gérōn 'oude, eerwaardige man' (zie gerontologie); Sanskrit járant- 'broos, zwak, oud'; < pie. *ǵerh2- 'opgroeien, rijpen, oud worden' (IEW 390, zie koren). Pgm. *-la- en de ablaut e/a in de wortel worden daarmee echter niet verklaard. Mogelijk bevat het woord dezelfde wortel als kern (Bjorvand/Lindeman), met een vergelijkbare wisseling tussen vormen met n en l als bij zon.
In het Oudengels en het Oudhoogduits komt het woord voor in de algemene betekenis 'man, echtgenoot'. Vrij algemeen in alle West-Germaanse talen is in de middeleeuwen de betekenis 'vrije man van lage geboorte'; hieruit ontstond in al die talen een gegeneraliseerde betekenis '(eenvoudige, ruwe) man'. De specifieke betekenis 'oude man' is vooral Noord-Germaans en komt ook wel in het Middelnederlands voor, en lijkt dus niet oorspronkelijk, wat de verwantschap met bovengenoemde niet-Germaanse woorden twijfelachtig maakt.
Fries: kear(d)el


  naar boven